West Highland White Terrier FCI
West Highland White Terrier-rasstandaard FCI-nr. ° 85 / 12.01.2011 /
OORSPRONG | Groot Brittanië |
TOEPASSING | Jagende metgezel |
CLASSIFICATIE FCI | Groep 3. Terriers. |
Zonder werkproeven. |
Op de foto: West Highland White Terriers in een standaard
ALGEMENE VERSCHIJNING: sterke lichaamsbouw, brede borst en onderste ribben, platte ruglijn, krachtige rug op gespierde benen, een uitstekende combinatie van kracht en activiteit.
GEDRAG EN TEMPERAMENT: levendig, actief, moedig, heeft een groot gevoel van waardigheid en trots op een speelse uitstraling. Voorzichtig, vrolijk, moedig, zelfverzekerd, maar vriendelijk.
HOOFD: De afstand van de achterkant van het hoofd tot de ogen is iets groter dan de lengte van de snuit. Het hoofd is bedekt met dicht haar, in een hoek of minder in een hoek met de as van de nek. De hond mag zijn hoofd niet in gestrekte positie dragen.
HOOFDGEBIED:
Schedel: Iets convex wanneer bedekt met vingers over het voorhoofd is een gladde boog. Lichtjes taps toelopend van oor tot oog.
Overgang van de schedel naar de snuit (voeten): De geprononceerde wordt gevormd door een zwaar botuitsteeksel dat iets boven de ogen hangt en een kleine inkeping tussen de ogen.
GEZICHTSGEBIED:
Neus: Zwart, vrij groot, vormt een gladde contour met de rest van de snuit. De neus steekt niet naar voren uit.
Snuit: De snuit loopt geleidelijk taps toe van de ogen tot het einde van de snuit. Het wordt niet plat en valt niet snel onder de lijn van de ogen, maar vormt een goed gebouwde strakke contour.
Kaken / tanden: de kaken zijn krachtig en gelijkmatig. De breedte tussen de hoektanden is voldoende om een lastige / speelse uitdrukking van de snuit te geven. De tanden zijn groot in verhouding tot de grootte van de hond, hebben een regelmatig schaargebit, dat wil zeggen, de boventanden overlappen de onderste stevig en overlappen haaks op de kaken.
Ogen: wijd aangezet, middelgroot, niet rond, zo donker mogelijk en diep genoeg geplaatst onder de overhangende wenkbrauwen, wat de hond een doordringende en intelligente uitdrukking geeft. Iets verzonken, inzichtelijk en slim, met een doordringende blik onder zware wenkbrauwen. Lichtgekleurde ogen zijn hoogst ongewenst.
Oren: Klein, rechtopstaand, zelfverzekerd, stekelig, niet te breed, niet te smal. Korte en zachte (fluweelachtige) vacht mag niet worden geschoren. Franje aan de bovenrand is afwezig. Afgeronde, brede, grote of dikke oren of met veel haar begroeide oren zijn uitermate ongewenst.
HALS: Lang genoeg om een goede pasvorm van het hoofd te garanderen, gespierd en geleidelijk dikker naar de basis, voor een soepele overgang naar de schuine schouders.
GEVAL: Compact.
Rug: recht.
Lendenen: breed en krachtig.
Borst: Breed, ribben goed gebogen in de bovenste helft, met een glad uiterlijk aan de zijkanten. De achterste ribben zijn aanzienlijk verdiept, de afstand van de laatste rib tot de achterste ledematen is zo kort als het kan zorgen voor vrije beweging van het lichaam.
STAART: 13-15 cm lang, bedekt met stug haar, zonder pony, zo recht mogelijk, trots, maar niet te vurig vastgehouden en buigt niet op de rug. Een lange staart is ongewenst, maar het stoppen van de staart is onaanvaardbaar.
LEDEMATEN:
VOORHAND:
Schouders: achterover kantelen, schouderblad breed en dicht bij de borst. Het schoudergewricht is naar voren verschoven.
Ellebogen: naar achteren geduwd, waardoor de voorpoten vrij parallel aan de as van het lichaam kunnen bewegen.
Onderarmen: kort en gespierd, recht, bedekt met dik, kort, grof haar.
Voorvoeten: groter dan achterbenen, afgerond, evenredig van grootte, sterk, met dikke kussens, bedekt met kort, stug haar. De onderkant van de kussens en alle klauwen zijn bij voorkeur zwart.
ACHTERHAND:
Algemeen: Sterk, gespierd, bovenaan breed. De benen zijn kort, gespierd en pezig.
Heupen: zeer gespierd en niet te wijd uit elkaar.
Kniegewricht: goed gebogen.
Spronggewrichten: gebogen en zo onder het lichaam geplaatst dat ze dicht genoeg bij elkaar zijn tijdens het bewegen of staan. Rechte of zwakke hakken zijn hoogst ongewenst.
Achtervoeten: kleiner dan de voorpoten, met dikke kussentjes, afgerond, evenredig in grootte, sterk, met dikke kussentjes, bedekt met kort, stug haar. De onderkant van de kussens en alle klauwen zijn bij voorkeur zwart.
Gangwerk / beweging: vrij, recht en licht aan alle kanten. De voorpoten bewegen vrij naar voren vanaf de schouder. De achterste bewegen vrij, krachtig en dicht bij elkaar. De knie- en spronggewrichten buigen goed, de spronggewrichten, die onder het lichaam trekken, zorgen voor een sterke duw naar voren. Stijve, onelastische, hoogdravende bewegingen van de achterpoten en X-vormige ledematen zijn zeer ongewenst.
LEER:
Gebrek aan duidelijke huidproblemen.
WOLLEN COVER:
VACHT: Tweelaags. De buitenste laag bestaat uit harde wol van ongeveer 5 cm lang, zonder krullen. De ondervacht is als vacht, kort, zacht en dicht. Niet-hechtende wol is hoogst ongewenst.
Kleur wit.
MAAT: Schofthoogte circa 28 cm.
NADELEN: Elke afwijking van de bovenstaande punten moet als een nadeel worden beschouwd. De ernst waarmee de tekortkoming moet worden beoordeeld, moet in exacte verhouding staan tot de mate van manifestatie en het effect op de gezondheid en conditie van de hond.
DISKWALIFICERENDE FOUTEN:
- Agressieve of overdreven angstige en verlegen honden
- Elke hond die duidelijk fysieke of gedragsafwijkingen vertoont, moet worden gediskwalificeerd.
N.B .: Mannetjes moeten twee normale testikels hebben die volledig in het scrotum zijn ingedaald.
Laat Een Reactie Achter